Gele kornoelje

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gele kornoelje
Gele kornoelje
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Asteriden
Orde:Cornales
Familie:Cornaceae (Kornoeljefamilie)
Geslacht:Cornus (Kornoelje)
soort
Cornus mas
L. (1753)
Zes meter hoge gele kornoelje in Leugnies (België)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Gele kornoelje op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De gele kornoelje (Cornus mas) is een 2–6 m hoge boom uit de kornoeljefamilie (Cornaceae).

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De bloemen verschijnen voor de bladeren. De bloemen staan in okselstandige schermen met vier gelige omwindselbladen.

De wrangsmakende vruchten worden kersrood.

De plant is winterhard tot meer dan -35 °C.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

De boom heeft een voorkeur voor kalkhoudende grond.

Syntaxonomie[bewerken | brontekst bewerken]

De gele kornoelje is een kensoort voor het liguster-verbond (Berberidion vulgaris).

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland staat hij op de rode lijst als zeer zeldzaam maar stabiel. In Vlaanderen staat hij niet op de rode lijst vermeld.

Tuin[bewerken | brontekst bewerken]

De gele kornoelje wordt meestal als vruchtboom aangeplant, hoewel de gele bloemen ook sierwaarde hebben. Rassen met grote vruchten zijn 'Jolico' en 'Kasanlak'.

Na twee of drie jaar treedt de eerste bloei op en kunnen ook de eerste vruchten verwacht worden. De vruchten zijn eetbaar. De plant wordt daarom ook wel eetbare kornoelje genoemd.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

De gele kornoelje is de waardplant voor de larven van Antispila petryi, Antispila treitschkiella, Acronicta americana, Eupoecilia ambiguella en Spatalistis bifasciana.

bast
vruchten
Blad en vruchten
Bloem

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Cornus mas op Wikimedia Commons.